Het universum kan lief zijn. “Mijn moeder is een heldin en ze verdient het om geliefd te worden. Maar ze is vijftig plus en een vriend vinden is moeilijk als je vijftig plus bent, denkt zij. Ze klaagt erover, al jaren.”

Zo begint de column van Raoul De Jong  in de Nederlandse Elle (mei 2017).

Het universum zit raar in elkaar. Zeker als je erin gelooft ;-). Weinig columns raken een gevoelige zoals deze. Op ’t einde zat er ergens een brok in de keel die met moeite weg te slikken was. Zeker lezen:

‘En dus’, zei ik laatst op een terras in Marseille, ‘moet je een brief schrijven aan God.”

“God?” vroeg mijn moeder, want God is voor mensen met zwarte kousen, niet voor ons.

Ik knikte:” ‘God, het universum, de Grote Goede Geesten van de Voorzienigheid of hoe je dat ook noemt.’ Dat klinkt raar maar het werkt.

Ter bewijs: het waargebeurde wonder van Alma.

Afgelopen zomer stond ze ineens voor ons. Wij: drie jongens, een Italiaan, een Amerikaan en ik. Zij: een witte vrouw, met zwarte vlekjes, rode oren en ogen die leken op die van een hert.

We zaten in de keuken van een oude Italiaanse boerderij toen we haar buiten hoorde piepen. Ze stond op de weg en keek naar ons, vragend.

‘Een zwerfhond,’ zei de Italiaan. ‘Met Prachtige ogen,’ zei de Amerikaan. ‘Die zin heeft in een blikje tonijn,’ zei ik. We gaven haar een blikje tonijn en toen vooruit, vijf pakjes crackers, en toen, vooruit, een stukje salami en toen het donker werd en koud vroegen we haar, vooruit, of ze binnen wilde slapen, in plaats van buiten in de wildernis.

Ze heette Alma en was in de steek gelaten door haar eigenaar, begrepen we de volgende dag. Onder haar pootjes zaten wondjes, ze dook in elkaar als je je stem verhief. We wasten haar wonden, haalden hondenbrokken in het dorp en bij terugkomst zat ze op ons te wachten, op de veranda.

Vijf dagen brachten we met elkaar door, toen moesten we weg.

Ze rende achter onze auto aan. ‘Nee Alma!’, riepen we met tranen in onze ogen. ‘Ga terug!’ want over vier uur zou Simonetta langs de boerderij rijden, een hondenliefhebster uit het dorp die ons beloofd had om Alma te adopteren.

De volgende ochtend kregen we een bericht: Simonetta had urenlang geroepen en gezocht, maar Alma was verdwenen, de veranda bleef leeg.

‘Het enige wat we nu nog kunnen doen is vragen om een wonder,’ zuchtte de Italiaan.

In een boek las ik ooit hoe je dat doet. De brief ligt hier naast me:

Beste God,
Dit is niet hoe de dingen zouden moeten gaan. De wereld is een mooie plek, toch? Help ons alstublieft om dat te bewijzen. Alma is een prachtig wezen en ze verdient het om geliefd te worden. Zorg dat Alma Simonetta vindt, nu. In ruil zullen we heel positief zijn en nooit meer ergens over klagen.”

We ondertekenden de brief met onze namen van iedereen die het met ons eens zou zijn. En vijf minuten later ging de telefoon: Simonetta: ‘Non ci credo!’. Ze had haar raam opengedaan, en daar stond Alma, op haar stoep.

‘Echt gebeurd?’ vroeg mijn moeder.
‘Echt gebeurd’, zei ik.

Het universum is veel liever dan we denken. En wonderen zijn mogelijk, als je daarin gelooft.

En dus schreef mijn moeder een briefje. Beste God, Goede Geesten van de Voorzienigheid of hoe je dat ook noemt…’

Vijf minuten later bracht de ober onze rekening. Hij keek naar mijn moeder en lachte: ‘Vous êtes très belle, madame.’
(Bron: Column van Raoul De Jong uit de Nederlandse Elle – mei 2017)