Natuurarts Stef Mintiens

Natuurarts Stef Mintiens

 

Stef Mintiens is natuurarts en ijvert al meer dan 25 jaar voor een gezonde voeding en levensstijl. Hij kijkt voor Wifty regelmatig met een basic gezond verstand naar de verhalen die over gezondheid & voeding de ronde doen en haalt ze door een sceptische mangel om over te houden waar het écht om gaat. Zijn posts ‘De fabel van lactose en glutenvrij eten’ en ‘De fabel van tarwe en spelt’ gingen de wereld rond. Vandaag maakt hij zich druk over het het vergif SUIKER én over de gifmengers, de voedingsindustrie die elke gelegenheid benut om ons te bedriegen enkel en alleen uit winstbejag. Waarom laten we ons zo slaafs bij de neus nemen?!

Sweet Sleeping Slaved Sheep.

“Fed Up” heet de anderhalf uur durende film van Laurie David. Een mooie documentaire, een samenvatting van een aantal boeken die in de voorbije jaren over de voedingsindustrie zijn verschenen (oa Michael Moss: Sugar, salt and fat and how food industry got us hooked). 

Je ziet mooi geïllustreerd hoe we aan de (achterhaalde) link zijn gekomen tussen overgewicht en gebrek aan lichaamsbeweging. Net alsof je obese babies van 6 maand aan fitness zou kunnen laten doen. De zogenaamde energiebalans tussen calorie in en calorieverbruik werkt niet en is surreëel.

1 koekje = 20 minuten joggen, voor 1 glas cola zou een kind 1 ½ u moeten fietsen.

Je ziet hoe de gewone bevolking worstelt met alle nadelige gevolgen van overgewicht, van cardiovasculaire problemen over diabetes tot depressies terwijl de haaien van de voedingsindustrie elke gelegenheid benutten om diezelfde mensen te bedriegen vanuit enkel en alleen winstbejag. 

“Amerikaanse toestanden” hoor ik U denken? Think again. Tijdens mijn vele workshops en one-to-one contacten met patiënten blijkt “nen boterham met Nutella” zowat de ontbijtversie te zijn van Jeroen Meus’ “stoofvlees met frieten”: mega populair. 

Gelukkig zijn er mensen die zichzelf “gezond bezig” vinden zijn en nagenoeg 80% van hen gebruikt een witte substantie uit een potje waarop “yoghurt” staat. En neen, ze gebruiken geen “ongezonde vetten” meer, bakken in olijfolie of cocosvet en kiezen voor light gerechten in de supermarkt.

De ganse voedingsindustrie is sinds het Mc Govern rapport uit 1977 overgeschakeld naar “Light” of “Vetarm”. Maar industriële gerechten of koekjes zonder vet zijn gewoon niet lekker. En dat is voor de industrieel vervaardigde produkten geen probleem: Men schakelt de dosering “vet” naar de helft en de hoeveelheid suiker naar “dubbel” en de kous is af. Een geniale zet, want suiker is nog veel verslavender dan vet. Sinds 1977 verdubbelde in de westerse wereld dan ook het suikerverbruik.

Bovendien zorgt de globalisering voor een zeer makkelijke en efficiënte distributie waardoor we nu junk food vinden in winkels die niks met voeding te maken hebben. Vroeger kocht je in het tankstation benzine en kreeg je soms “chiclets” als goodie mee. Nu kan je er een volledig menu samenstellen en de krant meenemen om tijdens het eten te lezen.

Volgens de nieuwe richtlijn van de WHO dient een mens genoegen te nemen met zowat 6 theelepels suiker per dag. Of voor wie het metriek systeem gewoon is: 25 gram.

Het gaat om een voorlopige richtlijn van de Wereldgezondheidsorganisatie die stelt dat zowel kinderen als volwassenen maximum 5 procent van hun dagelijkse energie-opname uit suikers mogen halen. Daarmee verstrengen ze hun eerder advies, waarin de totale hoeveelheid op maximum 10 procent lag. Deze herziening, die voorlopig is en waarop voedingsdeskundigen en -organisaties tot eind maart commentaar kunnen geven, is gebaseerd op 2 nieuwe overzichtsstudies over suiker en gezondheid.

(als 5% van de energieopname 25 gram vertegenwoordigt betekent dat dat de WHO vindt dat we 500 gram per dag koolhydraten en vetten dienen te eten, wat behoorlijk veel is… )

De voorgestelde innamebeperking tot 25 gram per dag slaat op alle monosacchariden (glucose en fructose) en dissacchariden (zoals sucrose , de witte suiker) die door fabrikanten worden toegevoegd door, koks of de consument zelf en daarbij de suikers aanwezig in honing (?), siropen, fruitsappen en fruitconcentraat. Industriële suikers, dus.

Heel wat suikers die we gebruiken zitten als het ware verborgen in processed foods die we meestal zelfs niet eens als “zoet” ervaren. 1 eetlepel ketchup bevat bijvoorbeeld al 4 gram suiker. Een blikje frisdrank gemiddeld 40 gram (of 10 theelepels).

Zoals het boek “Sugar salt and fat, how food industry got us hooked” door de Amerikaanse journalist Michael Moss ons duidelijk maakt, stopt de voedingsindustrie in zowat ALLES wat uit een voedingsfabriek komt witte suiker, met als duidelijke intentie om de consument verslaafd te maken aan het produkt. Wie 1 plakje gekookte ham eet wil er nog één, wie 1 zacht broodje eet krijgt direct zin in nog eentje…

Eén Nieuw-Zeelands onderzoek verzamelde 68 studies over suikerconsumptie en lichaamsgewicht. Adviezen om de suikeropname te beperken, leiden effectief tot een gewichtsverlies bij volwassenen, bij kinderen was het effect minder duidelijk, zo blijkt daaruit. In een tweede overzichtsstudie, met betrekking tot 55 studies, vond met een sterke link tussen suikerconsumptie en tandcariës.

Obesitas zorgt voor gigantische gezondheidsproblemen, waaronder diabetes en hart- en vaatziekten. Met de strengere richtlijn hoopt de WHO mensen te doen stilstaan bij de hoge suikerconsumptie.

De natuurlijke koolhydraten in groenten en fruit zijn gezond en blijven dus buiten schot in deze richtlijn.

De ene calorie is de andere niet. Een handvol amandelen en een glas coca cola zijn beiden nagenoeg 150 Kcal, maar de calorieën uit de amandelen komen veel trager vrij, worden omgezet in energie terwijl de suikers uit cola via de lever en door toedoen van insuline rechtstreeks naar vet worden omgezet.

De zogenaamde voedingswetenschappers, die gesponsord worden door Coca Cola en collega’s, gaan zelfs zo ver dat ze in hun berekeningen Pizza’s en frietjes mee laten tellen als groenten!

Maar wat is er nu écht aan de hand? Wat doet suiker in gekookte ham, in salami, in brood, in ontbijtgranen?

Het antwoord is simpel en in één woord samen te vatten: VERSLAVING.

Hersenonderzoek toont aan dat, wanneer je geraffineerde suiker gebruikt, dezelfde centra in je hersenen oplichten in een scan als wanneer je cocaine gebruikt.

Maar ook voor cocabladeren geldt hetzelfde principe: Het kauwen op cocabladeren geeft een stimulerend effect en een betere bloedzuurstofopname, vergelijkbaar met cafeïne, maar het geraffineerde product uit dit sap is een drug en verslavend.

Er is absoluut niks mis met het sap van een suikerrietstengel of een cocospalm of een suikerbiet. En als je vervolgens het water uit dat sap verdampt hou je ongeraffineerde suiker over die eigenlijk nagenoeg dezelfde suikers en mineralen bevat als het sap van een vrucht. Niks ongezond aan, dus.Maar het geraffineerde product, de tafelsuiker en aanverwanten, die de voedingsindustrie ervan maakt is verslavend en ongezond. Het is een produkt dat, net als cocaïne , net als geraffineerde tarwe, net als gemodificeerd zetmeel enzovoort niet in de natuur voorkomt.

Er is ook een maatschappelijk gevolg van deze (net als gelijk welke andere ) verslaving en dat is de afhankelijkheid van je “dealer”, waardoor je letterlijk en figuurlijk zoet gehouden wordt. 

Praat maar eens met mensen over wat er in hun leven zou veranderen als ze hun eten niet meer in een grootwarenhuis zouden kunnen kopen. Je ziet meteen de paniek in hun ogen, de hulpeloosheid… waarvoor men bereid is een groot stuk vrijheid en gezondheid op te offeren.

Misschien moeten we er, net als heel wat voedingsdeskundigen die NIET uit de hand van de voedingsindustrie eten, van uit gaan dat een mens niet gemaakt is om dingen te eten en verteren die niet als dusdanig in de natuur voorkomen. Misschien is het redelijk wijs of intelligent om er van uit te gaan dat het grootste stuk van onze voeding best kan bestaan uit “lebensmittel” in plaats van “nahrungsmittel“.

Werner Kollath noemde de hedendaagse, voornamelijk uit industrieel vervaardigde producten bestaande eetwijze reeds “mesotropische kost“: net voldoende om je in leven te houden, maar duidelijk onvoldoende om je cellen zich op een gezonde manier te laten regenereren of je lichaam in staat te stellen zich te genezen of herstellen.

Dus: de eenvoudigste manier om gezond te blijven is om levensmiddelen te gebruiken. Dus koop je eten op de boerderij, eet dingen die zo weinig mogelijk geraffineerd zijn. Daaruit haal je alle vitamientjes, proteïnen, mineralen enzovoort die je nodig hebt.

Wat zijn de duidelijk merkbare gevolgen van het omschakelen op ‘lebensmittel’? Meer vitaliteit, een betere immuniteit en minder overconsumptie van onvolwaardige voeding. Vrij vertaald: meer energie, betere gezondheid, minder vet.

En wat zit er in “mesotropische kost”, die we eten als we ons eten in de outlet store van de voedingsindustrie (aka grootwarenhuis) halen?  Vooral vetten, keukenzout en suiker, massa’s suiker. Die suikers leveren eigenlijk enkel en alleen maar de “brandstof” voor ons metabolisme. Maar een lichaam heeft meer nodig dan brandstof alleen. Ook de structuur van ons lichaam, van onze cellen, dienen we uit onze voeding te halen. Je kan geen auto laten rijden op benzine alleen als je niet eerst een heleboel materialen hebt gebruikt om die auto zelf te bouwen. En om een auto te bouwen heb je heel wat verschillende dingen nodig die je niet uit benzine haalt .

Bovendien zijn onze energiebehoeften in vergelijking met het verleden serieus afgenomen en anderzijds is onze suikerconsumptie behoorlijk gestegen.

Metaforisch zou je kunnen stellen dat we voldoende suikers opnemen om 3 houthakkers een ganse dag met een bijl aan de slag te laten gaan terwijl we beroepshalve een ganse dag op onze poep aan een bureau zitten.

Dit leidt dan weer tot het fenomeen van de calorieverbrandende sporten: In plaats van de hoeveelheid suikers die we innemen te verminderen, gaan we proberen om de overmaat te verbranden door urenlang doelloos rond te lopen of op een loopband te staan trappelen. Door deze “sporten” echter,  neem je nog altijd niet de nutriënten op die je nodig hebt om je lichaam in goede conditie te houden.

Dit gegeven heeft dan weer een hele industrietak doen ontstaan: die van de zogenaamde vitaminen en voedingssupplementen. Het verhaal daarbij is dat we onze nodige vitaminen niet meer uit ons eten halen, wat deels wel waar is. Edoch lijkt me het innemen van allerhande chemicaliën die dan claimen wél een goede bron van vitaminen te zijn niet zo’n goed idee. En wel om twee redenen: enerzijds omdat we er maar moeten op vertrouwen dat de vitaminenindustrie wél ethisch en correct is en je niet, zoals de voedingsindustrie, een mooi verhaaltje op de mouw speldt.

Anderzijds is het onlogisch dat we steeds meer geld betalen voor elke stap in de bewerking van een bepaald product terwijl dat product qua voedingswaarde steeds armer wordt.

Daarenboven leidt, zoals gezegd, het eten van de verarmde, mesotropische kost (vreemd genoeg zijn we gewoon gemaakt aan de termen “geraffineerd” en “veredeld” ) tot het dalen van de immuniteit, waardoor ons eigen afweersysteem steeds moeilijker in staat is om ons weer te herstellen of genezen als er iets fout loopt. Daardoor moeten we dan weeronze toevlucht nemen tot allerhande andere chemicaliën die de symptomen onderdrukken, want iemand “genezen” kunnen die medicamenten niet.

Op deze manier wordt er een zeer duur en geldverslindend systeem in stand gehouden zoals het door Werner Kollath in 1941 werd voorspeld. Maar het grote probleem schuilt hem in de volgende generaties.

Je kan namelijk nogal zelfgecentreerd stellen dat je met het boven geschetste systeem jezelf wel op een succesvolle manier in leven kan houden. De levensverwachting steeg tot voor kort behoorlijk snel.

We zijn op een punt van kentering gekomen. We gaan naar een situatie waarbij wij minder oud gaan worden dan onze ouders en onze kinderen minder oud dan wij. En de kans is groot dat wij ons dan zelfs niet teveel illusies hoeven te maken over het hebben van kleinkinderen.

De kans dat U dit afdoet als “doemdenken” is heel groot. Maar de stelling is gebaseerd op verschillende onderzoeken met katten en cavia’s, waarbij de helft van die dieren met natuurlijke rauwe voeding werd gevoed en de andere helft met de gekookte, gesteriliseerde, gepasteuriseerde mesotropische kost. Daarbij zagen de onderzoekers vanaf de 3de generatie duidelijk allerhande chronische aandoeningen optraden en vanaf de 4de generatie een duidelijke afname van de vruchtbaarheid.

Hoe kunnen we dit tij keren?

Door vaarwel te zeggen aan de industriële voeding en alle leugenachtige verhalen en terug te keren naar de volwaardige, natuurlijke voeding zoals ze al eeuwenlang werd gegeten.

Als je volwaardige voeding eet, verkrijg je alle nutriënten die je nodig hebt en is je lichaam niet alleen energierijk , maar bovendien ook in staat om op een goede manier aan celvernieuwing en herstel te doen. Daardoor worden chronische gezondheidsproblemen aangepakt.

Als je volwaardige voeding eet, geeft je lichaam aan wanneer je “genoeg” gegeten hebt, je bent verzadigd zonder overdaad. Je gaat niet, door het consumeren van nog meer mesotropische kost op zoek naar nutriënten die je in de vorige mesotropische maaltijd niet hebt gevonden.

Als je volwaardige voeding eet, hoef je geen vitaminenpillen te nemen en er maar op te vertrouwen dat de fabrikanten ervan ze correct gemaakt hebben. En je gaat bovendien enorm besparen aan ziektekosten, ziekteverzuim enzovoort. Je gaat je heel de tijd gewoon beter in je vel voelen en een eventuele infectie die je eens tegenkomt gaat je eigen immuunsysteem binnen de kortste keren verhelpen.

Een niet te vergeten en belangrijk pluspunt: volwaardige natuurlijke voeding is gewoon buitensporig veel lekkerder dan industriële rommel.

Als je volwaardig eet roep je bovendien een halt toe aan de desastreuze ecologische aanpak van de voedingsindustrie: de monoculturen die alleen kunnen als er uitgebreid met giftige chemicaliën wordt gewerkt, het verkwanselen van onze natuur, het mishandelen van dieren enzovoort.

Kunnen we nog zonder de voedingsindustrie?

Je hoort vaak “wetenschappers” beweren dat, indien we verder moeten zonder de voedingsindustrie, dit zal leiden tot hongersnood en wereldwijde tekorten. Deze stelling wordt op diverse plaatsen probleemloos ontkracht. In Indië bijvoorbeeld stelde kernfysica Vandana Shiva vast dat, hoewel 85% van de landbouwgronden er in handen zijn van de industriële complexen , drievierde van de voedselbehoeften van het land worden voorzien door de “kleine landbouwbedrijfjes”. Kleinschaligheid is perfect in staat om in te spelen om eenieders behoeften. Globalisering is duidelijk contraproductief.

En wat dan met de “suikeralternatieven” uit het begin van dit verhaal?

Suiker is dus GEEN gif, tenzij je de witte geraffineerde industriële suiker bedoelt. Het gebruik van natuurlijke en volwaardige suikers leidt NIET tot dezelfde problemen.

En dus zijn ongeraffineerde suikers van suikerriet en cocospalmsap of de ahornboom en niet versneden honing te verkiezen boven allerhande chemische zoetstoffen.

We weten ondertussen nagenoeg allemaal hoe ongezond Aspartaam wel is voor onze pancreas en ons centraal zenuwstelsel. Minder weet hebben we van zoetstoffen als xylitol en sorbitol. Dat ze op “-ol” eindigen zou ons, zelfs met een zeer beperkte kennis van de chemie, een hint moeten geven: het zijn alcoholverbindingen en alcoholen hebben algemeen een behoorlijk nadelige invloed op de slijmvliezen van onze darmen.

Dus neen, het is niet verwonderlijk dat je buikloop kijgt van teveel koekjes of snoep die met sorbitol is gezoet.

En dan komen we bij een laatste chemische zoetstof uit dit betoog: Stevia.

Het produkt waar de industrie ons wil van laten geloven dat het een natuurprodukt is. Hoewel door Belgische en Europese richtlijnen verboden, wordt er op de meeste etiketten van producten die met stevioglycosiden gezoet zijn een fris groen steviablaadje gebruikt. De wetgever verbiedt uitdrukkelijk het gebruik van verwijzing naar “natuurlijk” bij stevia als zoetstof en het gebruik van de plant zelf of zijn sap is in voeding verboden.

Stevioglycosiden komen in de natuur echter evenmin voor als witte geraffineerde suikers. Bovendien zegt de wetgeving dat een zoetstof maximum 2-3% stevioglycosiden mag bevatten..

De 97-98 andere percenten worden dan met “vulstoffen” aangevuld en die vulstoffen zijn ofwel aspartaam (bij cocacola, canerel en natrena) of in de zogenaamd meer bioversie met “maltodextrine”… Maar maltodextrine is een ander woord voor “Glucosestroop “, de dikmaker en diabetersveroorzaker die je net wil vermijden.

En dan kan de je afvragen hoe dat nu zit met onze dikbetaalde “volksvertegenwoordigers”, waarom zij het nodig vinden om wetten op te stellen die het voor de gewone mens compleet onbegrijpelijk maken wat er nu in hun voeding zit ?  Duidelijke omschrijvingen zijn helemaal niet zo moeilijk. 

Het zal klaar zijn dat we niet op “de overheid” of op “Europa” moeten wachten om onze gezondheid en onze levenskwaliteit te verbeteren.

En de eenvoudige regel die we zelf kunnen toepassen is:

Blijf weg uit grootwarenhuizen, haal je eten bij mensen die het geteeld hebben of zelf gemaakt, praat met hen over hun productiemethoden. Maak terug zelf je lekkere gerechten uitgaande van deze volwaardige natuurlijke producten. Mits wat goede recepten duurt dat helemaal niet zo lang en het is veel lekkerder. En zo doe je niet alleen jezelf een plezier, maar ook je kids en kleinkinderen…
helene@wifty.be