969695_10151597876208022_440778815_nPresentatrice, trendwatcher, yogajuf en auteur Nina de Man is nog lang geen Wifty. Maar ik ken Nina al jaren en ik vind haar heel bijzonder en o zo mooi. Ze draagt zoveel wijsheid met zich mee en ze is van nature uit spiritueel. Een geknipte Wifty guest dus. Voor Wifty praat ze over de speciale band met haar tante, die 50 was toen ze Nina’s voogd werd.

“Ik heb de afgelopen maanden nogal veel geklaagd. Mijn tante, die ook mijn voogd is (en dus eigenlijk mijn moeder) heeft namelijk in februari een beroerte gehad. Van de ene moment op de andere was ze er niet meer, en tegelijkertijd ook nog wel. Want de dag waarop mijn tante in het ziekenhuis werd opgenomen, veranderde alles en kon ik alleen maar zien wat niet meer was.

Tussen het klagen door, ging ik vaak “naar huis”. (Vreemd hoe je op 38-jarige leeftijd de afstand Linkeroever- Kalmthout nog steeds ervaart als een rit huiswaarts.)  Soms kroop ik bij haar in bed, gewoon omdat het me logisch leek. Omdat haar linkerhand het liet afweten, lazen we samen de krant. Of we praatten over de kabeljauw die op vrijdag in de kliniek geserveerd werd. Of ik vroeg haar, wat ik met mijn rozelaar moest aanvangen, nu betere tijden in aantocht waren. Met een linkerwang die soms wat eigenwijs kon zijn,  vertelde ze me in geuren en kleuren wat me te wachten stond, hoe de natuur zijn gang zou gaan, en hoe een wijze tuinier dit proces enkel maar kan begeleiden.

Mijn tante heeft me grootgebracht. Ze was vijftig toen ik bij haar kwam wonen, ik nog heel klein. Ik vond haar de mooiste vrouw van heel de wereld, maar vond nooit de tijd om het haar te zeggen. Ze had het namelijk druk als magistraat. Ze had nog een beetje oorlog in zich, en dat maakte haar strijdlustig. Ze was hard, maar op een tedere manier. Ook met mij trouwens.  Ik vond haar mooi, op vele vlakken.

Maar het allermooiste aan mijn tante vond ik haar handen. Zelfs tijdens de week, toen ze stijlvolle tailleurs  droeg die we samen bij Louis Féraud in de Huidevettersstraat kochten, had ze altijd wel een beetje aarde die aan haar vingers was blijven plakken. In het weekend was mijn tante namelijk tuinvrouw. En tante. En voogd. En mooi.

Het is doordat ik de laatste maanden met haar heb mogen doorbrengen, dat ik nu besef dat ik niet moet treuren. Want zelfs toen mijn tante zestig werd, bleef ze mooi. En op haar zeventigste, schitterde ze nog in Louis Féraud en had ze vuile handen. Nu ze tachtig is, is ze anders mooi. Een beetje zoals mijn trotse rozelaar die nu ondersteund moet worden.  Dat heb je namelijk wanneer je de natuur hardnekkig haar gang laat gaan.

Het is goed een beetje oorlog in zich te hebben, een geloof in een hoger doel. Een emeritus in de rechten, die op gezegende leeftijd nog steeds in haar tuin werkt, weet namelijk beter dan om het even wie dat kijken naar een ondergaande zon, je even de dag doet herbeleven. En je vooral ongeduldig doet uitkijken  naar die tedere momentjes met zijn tweetjes in bed. De nacht ervaar je namelijk beter van op een warme, dubbele bodem.”

Foto eigendom van Nina de Man, gepubliceerd met haar toestemming.