Mick: “Mijn lieve moeder is overleden. Ze was 85 jaar en is gestorven tijdens haar middagslaap. ’s Ochtends hebben mijn mama en ik nog heel hard hadden gelachen aan de telefoon en een paar uur later belde mijn broer dat ze er niet meer was.”

Mick schrijft een brief aan zijn overleden moeder. Zo mooi, liefdevol, breekbaar.

“Lieve mama, niet schrikken. Op Mannenzaken doen we aan open brieven. Dat weet je. Ik heb er weleens één voorgelezen aan je. Op orkaanvolume omdat je weigerde om je gehoorapparaatje in te doen, want gehoorapparaatjes waren voor oude mensen, niet voor 85-jarige vrouwen zoals jij.

Deze open brief schrijf ik aan jou.

Op de foto mijn lieve zus Patricia en mama.

Ik was zo in de war dat ik ondertussen jouw nummer steeds opzocht op mijn mobieltje. Want ik wilde je bellen. Dan kon ik je vertellen dat je er niet meer was.

Ik had je ’s ochtends vanuit Dordrecht nog aan de telefoon. Je vertelde me hoe blij je was met de Pearl Cream die je van Kathleen Vael van nybf had gekregen en je vroeg of ik er ook één voor mijn zus wilde ritselen. Ik zei toen tegen je: ‘Mooie ben jij. Kathleen zal wel denken: ‘Als je die moeder van Mick een vinger geeft, neemt ze je hele arm.” Jij moest daar hard om lachen. Ik zei dat ik onderweg was naar Haarlem, waar ik met mijn Mannenzaken-partner een bespreking had, en dat ik daarna naar Zandvoort kwam. Ik zou voor jou en mijn kleine meid saté maken ’s avonds en onderweg naar jouw huis kon ik dan bij de Chinees bij het station alvast bami halen, die ik later zou opwarmen. Want van droge rijst hield je niet. In mijn mobieltje stond dat ik dat gesprek van om en nabij de minuut om 9.37 uur met je heb gevoerd.

Tijdens mijn bespreking  ging mijn mobieltje. Het was mijn broer en ik hoorde meteen dat het mis was. Mijn lieve, lieve Mannenzaken-partner Willem Schouten nam me in zijn armen, waar ik als een lappenpop in hing. Hij wilde de rest van de dag bij me blijven, maar toen ik van de eerste schrik was bekomen, zei ik tegen hem dat ik alleen wilde zijn. Ik belde met mijn lief, die ik eerst niet te pakken kon krijgen, want ze was aan het werk, met de moeder van mijn dochter (en jouw kleindochter), met mijn beste vrienden René en Sicco. Ik liep rondjes om het station en ik was zo in de war dat ik ondertussen jouw nummer steeds opzocht op mijn mobieltje. Want ik wilde je bellen. Dan kon ik je vertellen dat je er niet meer was.

Maar wat ik vooral wilde vertellen was over de periode september 2018 tot donderdag 31 januari 2019, de dag waarop je stierf. Dat waren misschien wel de mooiste maanden van mijn leven.

Tijdens mijn speech aan jouw graf las ik een gedicht voor van Rutger Copland. Ik wilde daarna nog zoveel zeggen, maar bij de laatste zin brak ik.

We zijn een paar weken verder. Nog steeds word ik ’s nachts wakker en denk dan aan wat ik nog had willen vertellen aan je graf.

Dat je samen met mijn vader als oer-vertolkers ‘Aan De Amsterdamse Grachten’ uitbracht in het jaar dat ik geboren werd en dat jullie in de top 100 van Nederlandse liedjes aller tijden in 2000 de eerste plaats bezetten. Dat je met je tweede man en onze cadeauvader Ad Keur een strandpaviljoen runde in Zandvoort waar in de jaren 60 tout Amsterdam kwam, van Adèle Bloemendaal en Johnny Kraaijkamp, met beiden had je als zangeres en actrice op de planken gestaan, tot aan Johan Cruijff en Ramses Shaffey. Waar je oog voor personeel had en je de fijnste mensen, zoals Addy, Hans Soigné en Hans van Pelt (die daarna kunstschilder werd) om je heen verzamelde. Dat je samen met Ad in datzelfde Zandvoort de bar Chez Keur en de voor die tijd revolutionaire disco Chin-Chin begon, die nog steeds, meer dan 45 jaar na dato, bestaat en nog steeds dezelfde naam draagt.

Maar wat ik vooral wilde vertellen was over de periode september 2018 tot donderdag 31 januari 2019, de dag waarop je stierf. Dat waren misschien wel de mooiste maanden van mijn leven. In juli van het vorig jaar ging het niet goed met me.En dat is een understatement. Ik wil niet verder daarop in gaan hier. Dat komt nog wel een keer. In ieder geval was ik niet veilig alleen en ik wilde ook niet bij mijn lief zijn, want dat zou geen zegen voor onze relatie zijn geweest en ook niet voor mijn zelfvertrouwen, want ik voelde me – hoe gek dat ook klinkt – geen man. Nadat ik eerst liefdevol was opgenomen in het gezin van mijn lieve, lieve zus en kanjer van een zwager begrepen we uiteindelijk dat dit geen leven was voor een gezin van vier en trok ik voorlopig bij jou in. Dat was ook niet goed voor mijn zelfvertrouwen – om als een depressieve Walter de Rochebrune in het tuinhuis van mijn 85-jarige moeder te bivakkeren – maar in onze relatie was het niet erg dat ik me geen man voelde, want ik was tenslotte je kind.

Toen je lieve buurman Henry je betrapte met hoge hakken aan, waarmee je door het huis liep en hij vroeg waarom je dat in Godsnaam deed, zei je: ‘Dan lijk ik groter.’

Nooit zal ik vergeten dat – terwijl ik in bed lag en weer een nacht niet had geslapen – je voorzichtig binnenstapte en als je zag dat ik wakker was een grote lach op je gezicht toverde en zei: ‘Ah, ik zie dat het vandaag al wat beter met je gaat!’ Je zei dat elke ochtend, puur en alleen omdat je dat zo graag wilde. Fake it, till your son makes it.

Uiteindelijk ging het langzaam steeds beter met me, waarbij ik volledigheidshalve ook mijn lief en haar beste vriendin Anne en natuurlijk mijn zus moet noemen voor hun liefdevolle hulp.

Toen ik uiteindelijk was opgeknapt en mijn huis in Den Haag had opgezegd en ik voorlopig bij mijn zus een kamer huurde, was ik toch steeds bij jou te vinden. Wat hadden we het fijn samen, jij en ik. We maakten ook ruzie, maar zelfs die ruzies waren vermakelijk. Zoals die keren dat ik aan het schrijven was ’s avonds en je zonder iets te zeggen je hand door de open deur van de kamer stak en het licht uitdeed, zodat ik in het pikkedonker zat. Als ik dan naar je riep: ‘Wat doe je nou?’ En je me niet verstond omdat je die vermaledijde oortjes niet in had, zei je: ‘Ach vent, lik toch mijn hol!’

Ja, je was me er eentje. Toen je lieve buurman Henry je betrapte met hoge hakken aan, waarmee je door het huis liep en hij vroeg waarom je dat in Godsnaam deed, zei je: ‘Dan lijk ik groter.’

Waarom ik die maanden met jou als gelukkig ervoer, was omdat ik me realiseerde hoeveel ik van je hield en hoeveel je voor mij gedaan had, al die jaren in voor- en tegenspoed. En niet alleen voor mij. Ook voor mijn lieve broer Hans en zijn vrouw Anja. Je hebt ons misschien niet leren omgaan met geld, maar je hebt er wel voor gezorgd dat we rijk van geest zijn geworden. In die maanden voor je dood genoot ik van de band tussen jou en mijn zus Patricia. Met geen betonschaar door te knippen. Nee, ook niet door de dood, mama. Je kleinkinderen, Isabelle, Sebastiaan en mijn eigen kleine meid, hoe gek waren ze niet op je. En je mag trots zijn op ons allemaal. Als ik naar mezelf kijk, heb ik als verslaafde in herstel niet gebruikt toen het zo slecht ging met me. Hoe sterk is dat.

Ze is voor mij als wees in een korte tijd zo belangrijk geworden, zo’n spil en zo’n inspiratie met haar eerlijkheid, dat ik echt een gevoel van leegte heb.’

Jullie hebben elkaar misschien niet lang gekend, maar gisterenavond viel mijn Dymphna huilend in mijn armen. ‘Sorry, dat ik misschien zo egoïstisch ben,’ zei ze. ‘En dat ik je met mijn verdriet misschien wel aansteek, maar ik mis je moeder zo enorm. Ze is voor mij als wees in een korte tijd zo belangrijk geworden, zo’n spil en zo’n inspiratie met haar eerlijkheid, dat ik echt een gevoel van leegte heb.’ Ik kon toen niets anders dan met haar meehuilen.

Ik houd van je, mama, en ook al was je met name voor jezelf soms een loeder van een moeder, ik zal je altijd blijven missen.”

Met intens veel liefde geschreven door Mick Boskamp – Mannenzaken

Foto: @Mick Boskamp

 

PS: het liedje  ‘Aan de Amsterdamse Grachten’ triggerde onze grijze massa wegens herkenbare melodie. De moeder van Wifty Ann neuriede het op slag mee. De hit dateert nog uit de tijd dat de platenkast van onze ouders aangevuld werd door de muziek van de bovenburen (Nederland) en zuiderburen (Frankrijk). Zo zie je maar hoe het universum er weer eens in slaagt om diverse werelden met elkaar in contact te brengen.

Beluister het hier op YouTube. Gezongen door Hans en Nan Boskamp  – 1956 eerste plaatopname.