KATRIEN: “Mijn man is anderhalf jaar geleden overleden. Het verdriet dat ik nog steeds voel, de tranen die nog steeds over mijn wangen rollen bij een specifiek geurtje of song. Stopt dit ooit, het stil verdriet dat zo hard knaagt dat ik er letterlijk hartpijn van heb.”

Een jaar eerder werd het K-monster bij mijn man vastgesteld. Het daaropvolgende half jaar leek het alsof er niets aan de hand was. Hij reageerde prima op de chemo. Wist ik veel dat het eerder pijnstillend was in plaats van levensreddend.

Ach, mijn lieve schat had de gave om mijn naïef enthousiasme en vast geloof dat het allemaal goed zou komen niet te willen boycotten. Tijdens zijn laatste dagen – toen ik ook doorkreeg dat het fout liep – biechtte hij op zijn ontwapende manier op dat hij kracht putte uit mijn  aanstekelijk geloof. Hij wilde zelf zo lang mogelijk profiteren van ons samen-zijn zonder de donkere wolk boven ons hoofd. De betekenis ‘nog zoveel mogelijk herinneringen creëren’ snap ik nu voor  meer dan ooit.

Het leek zelfs alsof hij telkens een boost kreeg na elke chemo. “Ik ben nog eens gaan bijtanken,”, grapte hij dan. Tegen onze dierbaarste vrienden zeiden we – zo wilde hij het – dat hij een zware verkoudheid te pakken had met een serieuze nasleep. Hij gruwelde bij de idee dat hij een “vriend met kanker” werd. Het was zijn strijd, zijn probleem, zijn keuze. Vrienden bleven normaal doen en dat was het beste cadeau voor hem. Vrienden zouden geen vrienden zijn moesten ze na zijn overlijden hiervoor geen begrip kunnen opbrengen. Er waren een paar vrienden razend… maar ach, die zijn ook snel bijgedraaid zodra ze hoorden dat het écht zijn wil en wens was.

En dan breken de dagen aan dat het stukken minder gaat. Veel slapen deed hij. Hij vond hoe langer, hoe minder de kracht om nog lang rechtop te zitten. Zolang het allemaal redelijk oké was, duwden we dat K-beestje weg en leefden we onze (laatste) dagen zoals we het tevoren deden: sàmen, vol van elkaar, liefdevol, amusant en altijd met een glas champagne. We bleven ‘santé’ zeggen.

Bijna 15 jaar geleden waren we elkaar bij gemeenschappelijke vrienden tegengekomen. Een geforceerde blind date haha. Het was een coup de foudre van zijn kant. Ik had nog wat tijd nodig. Ik was tenslotte al 6 jaar single en ik had het goed zo. Na de vorige liefdesbreuk lag mijn hart in in duizend stukjes. Alles moest ik terug heruitvinden. Gek toch hoe je in een relatie zo kan ‘verdwijnen’. En toen kwam ik hem tegen. Het werd snel duidelijk voor iedereen – behalve voor mezelf – dat we voor elkaar bestemd waren. Ik moet nog steeds glimlachen als ik aan die periode denk. En hoe hij ’toevallig’ in mijn buurt opdook.

Na twee jaar zijn we getrouwd. Het werd een prachtig weekend met wat vrienden en familie in de buurt. Ik heb geen kinderen, mijn ouders zijn overleden en mijn enige broer is op zijn 27 uit het leven gestapt. Van zijn kant waren er de zussen, zijn moeder en zijn enige dochter. Een bijzondere entourage. Het weer zat prachtig, de locatie kon niet mooier en iedereen die ons graag zag was erbij. Mooi!

En dan krijg je dat onheilspellende verdict. We hadden nog zoveel plannen om te doen. Samen gek op Frankrijk en we hadden onze Ronde van Frankrijk uitgestippeld. Elk moment dat we konden zouden we een stukje Frankrijk gaan verkennen. En altijd eindigend langs de champagnestreek waar we onze autokoffer gingen volladen. Sweet memories. Bittersweet memories. De speciale wijnklimaatkast blijft leeg en staat uit.

Ik mis mijn man, mijn maatje, mijn lover, mijn soulmate vreselijk. Ik kan het amper beschrijven wat ik voel. Het lijkt alsof ik niet meer over mijn verdriet heen kan. Mijn tranen blijven maar komen.

Het laatste beeld blijft hangen en kan me zelfs troosten. In die gedachte voel ik hem nog zo dicht bij mij. Hij sliep beneden en zoals elke avond voor het slapengaan klopte hij zachtjes op het bed: ‘Kom liefje, kom even naast me liggen. Lekker samen.” Zo lagen we lepeltje lepeltje tot hij in slaap viel. Dan ging ik in de zetel liggen en legde mijn hand op zijn hoofd. Rond 5 uur schoot ik wakker en ik wist onmiddellijk dat hij er niet meer was. Ik ben naast hem gaan liggen, heb hem zachtjes vastgehouden en bleef zeggen hoeveel ik van hem hield. Ik ben zo blij dat ik dat heb gedaan. Dit was zo’n uniek iets. Onbeschrijfelijk. Dit was nog ons allerlaatste moment, mijn moment met hem. Zijn huid voelde zo zacht. Ik heb hem nog ontelbare kusjes gegeven.

Zodra de begrafenisondernemer en zijn mensen binnenstappen, wordt alles uit je handen genomen. Ik herinner menig dat iemand het raam opende. Die vrouw knikte me lief toe en zei: “Nu kan zijn ziel weg.” Ik heb totaal niets met spiritualisme of religie maar vond dit zo’n troostend gebaar.

En toen was de kamer leeg.

De scherpste pijn en steken in mijn hart zijn minder fel.

Ooit voel je je beter, lees en hoor ik overal. Wanneer is die ooit? Het voelt alsof mijn leven on hold staat. Mijn liefde voor hem zal altijd blijven bestaan. Het verdriet hoop ik ooit te kunnen parkeren. Gelukkig is onze maatschappij al zo ver om dat niet meer per se te willen weg moffelen. Drie jaar gaat de ergste pijn van dit verlies duren. We zien wel…

Vandaag zie ik alleen nog maar de berg waarvoor ik sta.”

Free photo by Matthew Henry @ Unsplash