We krijgen veel e-mails van Wifty’s die plots de handen vol hebben met de zorg voor hun ouders. Jij wordt ouder, zij worden ouder, plots is het daar, ze hebben je hulp vaker nodig. En dat kan best confronterend zijn, waar begin je, waar eindig je met het helpen? En wie doet wat? En wat als je enig kind bent?

Het is gemakkelijk om gefrustreerd te raken over je bejaarde ouders, of het nu gaat om hun humeurig gedrag, behoeftigheid of constante medische diagnoses. Veroudering is een heleboel verliezen. Verlies van onafhankelijkheid, energie, mobiliteit… Probeer je voor te stellen hoe je je zou voelen als je hen was.
De ouders van Wifty Ann zijn met glans de 90 gepasseerd. Onlangs kreeg ze een telefoontje van haar broer. 

 

“Het gaat niet zo goed met papa.” Het telefoontje dat je nooit wil krijgen en altijd te vroeg komt. 

Laten we eerlijk zijn: als kind denk je dat je ouders er voor altijd en altijd zullen zijn. Later en je hebt een eigen gezin zijn dat je vaste pijlers waarop je steeds kan terugvallen. En geloof me: ik ben vaak bij hen te rade geweest. Ze worden fris en fruitig 80 en alles blijft goed gaan. Hier en daar eens een keertje een hapering en ach ook dat raakt opgelost en hup verder. Dan passeren ze de mijlpaal van 90. Dat wordt flink gevierd. Je blijft dankbaar voor elk jaar dat erbij komt. Maar je voelt diep in je binnenste dat tijd niet meer zo rekbaar is voor hen. We blijven samen lachen, filosoferen, amuseren en een glas champagne met een welgemeende “Santé!”

En dan valt begin 2020 de pandemie op ons dak. De impact van deze twee lange jaren is niet te onderschatten. Plotsklaps kon niets meer. Alle bezoek kon niet meer. Geen knuffels of zoenen van kinderen en kleinkinderen. Ondanks alle voorzorgen zaten ze in de eerste covid-wave en raakten ze besmet. Dat hebben ze overleefd. Twee jaar lang zaten ze binnen. Twee kostbare jaren die ze nooit meer kunnen herdoen. Wij ook niet maar we hebben nog rek op onze lintmeter hé. Fok covid. 

 Ondanks die tegenslag bleven ze ons inspireren door hun optimisme. Vaak genoeg hoorden we: “Ach, we hebben als kind een oorlog meegemaakt. Oké, we zien de vijand niet maar het heeft geen zin om je daartegen te verzetten. Het is er en we moeten erdoor. En met een knipoog: laat die vaccins maar rap komen.”

Jaar na jaar zie je wel dat het fysiek steeds moeilijker wordt. De rollen shiften en de kinderen worden nu de verzorgers. Af en toe krijgen we een virtuele mep want het is en blijft een koppige generatie. Goedbedoelde tools en hulp werden deskundig door hen gesaboteerd. De rollator vloog sneller buiten dan we die stiekem hadden binnen gehaald. Eten aan huis werd afgezegd. -“Dat trekt op niets.” De poetsman die we eindelijk vonden… hoho, ook daar moesten ze aan wennen maar daar hebben we unaniem ons been stijf gehouden: “Niet akkoord dan poetsen jullie maar zelf het huis.” Na twee jaar poetsen zagen mijn zus en ik het écht niet meer zitten. Enige keer dat ze hun protest hebben ingeslikt. Soms moet je streng zijn.   

Nu het leven weer aan een restart toe is, zie je pas hoe ze eruit komen. Ze lopen voorzichtiger. Wat meer gebogen. Hun kleding slobbert meer. De huid is fragieler, transparanter. We namen ze weer mee uit eten.

Tot dat telefoontje dat je nooit wil krijgen. Mijn broer op een tijdstip dat je aan je water voelt dat het mis is. Je registreert de woorden “het gaat niet goed met papa” en je rijdt er meteen naartoe. 

 De gevoelens zitten op een rollercoaster. Je bent realistisch. De natuur heeft ook haar eigen wetmatigheden. Ouder worden willen we allemaal. Ouder zijn blijkt niet zo evident. Natuurlijk kennen we allemaal de fantastische Betty White die net geen 100 wordt en slechts met behulp van een stok nog steeds haar publiek aan het lachen kreeg. De honderdjarigen die we op tv zien verklappen hun geheimen: heel vaak wijn en chocolade. Daar ben ik absoluut voorstander van. 

Ergens is er een grens. Daar zit papa nu tegenaan. Hij wordt fantastisch verzorgd in het ziekenhuis. De man had bloedarmoede omwille van een maagbloeding. Dat is oké nu. Maar hij is verzwakt. De benen willen niet meer. Hij denkt dat hij nog naar huis kan. Wij blijven zeggen dat hij moet ‘revalideren en aansterken’ en dat kan niet thuis. Hij is en blijft een optimist. Ook nu. En dat maakt het zoveel eenvoudiger. Voor iedereen. Voor jezelf, voor je partner, voor je kinderen. 

Ik hoor rond mij genoeg verhalen van ouders die verbitterd en boos zijn. Dat maakt je taak als caretaker eens zo hard en stressy

 We zitten in een nieuw hoofdstuk van het leven. Het ultieme scenario is op een of andere manier gestart. Ineens krijgen we twee zorgen: die van vader én moeder. Wat beslissen we voor hem? Wat wil zij voor haar zelf? Je wil dit aanpakken zoals je graag hebt dat jouw kinderen of dierbaren voor jou zullen doen. Met respect, heel veel liefde maar ook durf. Want je moet tegen hun oerwens om thuis te blijven gaan. 

Nu begrijp ik pas wat zoveel andere zonen en dochters van onze generatie meemaken zodra ze met zulke ingrijpende zaken worden geconfronteerd. Ik voelde dikwijls hun verdriet, spijt, soms machteloosheid. 

Weet je wat ik nu doe? Je kunt je eigen kinderen niets afdwingen maar je kunt nu al subtiel suggereren om later – als ik groot ben – aan cohousing te doen. In mijn masterplan zit een vierkantshoeve die ik mee sponsor en waarin ik al rollatorgewijs rondhuppel. Als vieruurtje brengen ze me een heerlijk stukje taart met koffie. Ik kijk en zie dat het goed is.

 

Foto door  Matthias Zomer via Pexels