MARIE-ROSE (69): “Eenzaamheid is een raar beestje. Het heeft kop nog staart. Het komt meestal onverwachts aangeslopen. Onhoorbaar. Veel poten heeft het ook niet aan zijn lijf. Het sluipt meer als een slang. Een slinkse slang, met een gespleten tong. En je treft het aan in verschillende formaten.
 
Het heeft totaal, maar dan ook totaal niets te maken met alleen zijn. Alleen zijn kan ik. Goed zelfs, ik kan er van genieten. Nee, niet zo maar eventjes, soms dagen, weken.
Het heeft niets te maken met verveling. Zeker niet. Activiteiten genoeg, ideeën genoeg.
Neen, daar heeft het allemaal niets mee te maken.
 
Heel plots komt daar het beestje. Het kriebelt, kronkelt, maakt zich meester van mijn brein. Kruipt onder mijn huid. Het overvalt me op de meest bizarre momenten. Tijdens een familiefeest, van mijn eigen familie. Iedereen kent iedereen. “Hallo, alles goed? Hoe gaat het ermee? En met de kinderen?” En hop, daar staat het beest me aan te loeren, met die valse blik. Of midden op een leuke fuif, ik dans, goede muziek, veel ambiance, en hop, daar staat het te bedenken hoe het me deze keer zal belagen.
 
Het neemt bezit van je lijf en je leden. Je wordt er moe van, hangerig. Je hebt nergens zin in. Niet in koken en niet in uit eten gaan. Niet in lezen, en niet in leuk bezig zijn. Uiteindelijk hang je wat voor TV en dat maakt het alleen maar erger. Daar gaat het meestal maar over relaties en verwachtingen. Je herkent zoveel en toch, vooral het einde klopt niet.
 
De meeste eenzame momenten herinner ik me binnen een relatie. Je hebt dan blijkbaar zoveel verwachtingenen, zo weinig worden er van ingelost. En vooral op die momenten komt het beestje aangeslopen. Het kondigt zich niet aan, het is er ineens. Geluidloos. 
 
Soms heeft het wat weg van een konijn. Maar dan zonder oren. Wel met konijnentanden. Die knagen, van binnenuit. Een groot , leeg, hol gevoel blijft achter. Het hoort waarschijnlijk bij de geleedpotigen, maar dan zonder poten, het heeft verschillende delen. Het bestaat niet uit een stuk, maar uit verschillende geledingen. Ik weet niet of je dit begrijpt als je het beestje nog nooit tegenkwam. Soms is het alleen maar een naar gevoel. Zoiets als, niet prettig voelen. Een slak die slijmstrepen achterlaat. 
 
Maar andere keren is het echt giftig en gevaarlijk, dan lijkt het meer op een overdosis. Dan belemmert het de normale functies. Denken wordt wat wazig. Eetlust verdwijnt. Slapen lukt niet meer. En oh, winkelen, dat moet je dan absoluut vermijden. Ga je in een voedingswinkel. Garantie, je komt buiten met chocolade, zijn lievelingseten (niet dat van jou, want normaal eet je dat niet). Je zoekt de meest zoete koekjes en de meest zware cake, met chocolade en slagroom. Mmm. Je koopt schnitzels en andere vettige spijzen (daar tiert het welig op) het groeit ervan. Loop op die momenten a.u.b. zeker geen kledinszaak binnen, want je doet de grootste miskopen. Kleuren die je niet staan. In maten waar je nog maanden moet voor diëten. En je koopt dingen die je absoluut niet nodig hebt.

Doe ook niet de stommiteit om op die momenten je adresboek te nemen en vrienden op te bellen. Ze zijn of niet thuis, of te druk, of net ziekjes. Je kan het zo gek niet bedenken of het gebeurt op die momenten dat jij hen nodig hebt.

Het beest weet duidelijk wanneer het moet toeslaan. Het is onverbiddelijk. Heeft geen medelijden en lacht je vierkant uit in je gezicht. Eens je er kennis mee gemaakt hebt, blijf je er altijd een beetje angstig voor. Het kan toeslaan wanneer je het niet verwacht. De beste methode, vind ik, om het beestje te verjagen is bewegen. Daar heeft het een ongelooflijke schrik van. 

Lopen, joggen voor de kenners. Hoor je het komen? Krab, krab aan de deur, zoals de kat die binnen wil? Doe niet open. Doe alsof je het niet hoort en loop verder.

“Maar ik kan niet lopen!” hoor ik je nu zeggen.” Ga dan zwemmen. Vooral koud water schrikt het beest af. Of probeer fitness. Blijf vooral niet zitten, niet hangen voor TV. Dat is dodelijk. Het beestje hapt graag toe voor je er erg in hebt. 

Energie, daar heeft het bang van, bewegen. En natuurlijk, gewoon wandelen is ook aan te bevelen. Wegwandelen, in de natuur, laat het achter je. Of tuinieren, het met wortel en al uitroeien. Met de spade de kop afsteken. Onderspitten en goed plattrappen. Of wat denk je van zeilen. Koud water gegarandeerd. Verzuip het ondier. Er is meestal veel wind, laat het wegwaaien. Desnoods mep je erop met een roeispaan of smijt een reddinsboei naar zijn kop. 

Maar haast je, verzin iets voor het jou pakt…

✖︎ Wil je reageren op de brief van Marie-Rose? Of wil je haar schrijven? Stuur een mailtje naar wifty@wifty.be, wij sturen je bericht door naar haar.