Over vermelding bouwjaar en zo. In De Morgen hanteren ze een wel heel bijzondere huisregel bij het vermelden van de geboortejaren van hun columnisten. De ene keer wél en een andere keer niet. Opvallend is dat het vooral de 50-plussers zijn die voluit genieten van deze DM-huisregel. 

Bouwjaar of geboortejaar. Of je vermeld het bij alle columnisten of bij niemand. Sla de Zeno (weekendbijlage van DM) erop na.  Het is een heus raadspelletje waarop je getrakteerd wordt tijdens je zaterdagochtendontbijtje.

Hoe consequent kun je zijn als redactie, verslikken we ons, als je de ene keer het bouwjaar vermeld en de andere keer niet. En dat het vooral de seniors van dienst zijn die van dit gunsttarief mogen genieten…?

Bij StuBru-presentator Stijn Van de Voorde krijgen we van Google bij de eerste klik meteen zijn geboortejaar: 1977. Een knappe, slimme, erudiete 41-er die gerust bij ons op de koffie mag.

Van Anaïs Van Ertvelde, historica en podcaster bij Vuile Lakens, vinden we pas na enkele hits dat ze in 2017 nog 29 jaar was. Een boeiende 30-er als het ware. Zij is ook bijzonder welkom en kan op haar beurt nog véél leren van de nieuwe 50-plussers.

Voor alle duidelijkheid: het gaat ons niet om de vermelding van het geboortejaar. Voor ons, lezers, is het super interessant te weten wie de bijdrage heeft geschreven. Zijn/haar gevoeligheden, visies, waarden, normen… Nog fijner om te weten is uit welk ’tijdperk’ de columnist(e) komt. Wat zit er al in het rugzakje van ervaringen, mensenkennis, verwezenlijkingen, verzuchtingen,… Niets zo aangenaam om iets te lezen dat geschreven is als dertiger, veertiger of vijftiger. Daar word je als lezer ‘rijker’ van, toch.

En dus is onze vraag: welke huisregel hanteert De Morgen wat betreft de vermelding van de bouwjaren? Waarom beperken ze zich tot de bouwjaren vanaf 50+ ?

Hallo, De Morgen?