Piet Teigeler vanuit Spanje.

Piet Teigeler vanuit Spanje.

 

Piet Teigeler (ex-hoofdredacteur, ex-barman, ex-beatnik, ex-content producer) misdaadschrijver en medemens ventileert vanuit Spanje.
HEMELTJE

Ik scharrel al vele jaren mijn kostje met het schrijven van woorden en zinnen. Taal is voor mij dus een stuk gereedschap, net als een combinatietang dat is voor een loodgieter. Alleen zijn er voor het gerief van ambachtslui grote vorderingen gemaakt, terwijl ik het met aftands alaam moet doen. 

In de lagere school heb ik nog geleerd dat je nooit moet gaan visschen als je voor je moeder steenkolen (met één o) moet aanslepen om bloemkoolen (met twee o’s) op te warmen. Daarna volgde nog zo’n spelling of drie, terwijl wij in het openbaar ABN praatten en thuis dialect. Dat ABN dat was eigenlijk de taal van West-Nederland –zeg maar van Holland- en dat was stilaan de cultuurtaal geworden na de val van Antwerpen in 1585. Het was geen geweldige zet geweest om het algemeen Nederlands het epitheton ‘beschaafd’ mee te geven, want dat had als gevolg dat de ABN-kernen als dikke nekken werden aangezien door hen die er de voorkeur aan gaven om onbeschaafd te blijven praten. 

Die situatie had hilarische bijwerkingen. BRT-coryfeeën praatten correct (zij het een beetje stijfjes) zolang zij op antenne waren, maar als de camera nog even doorliep, hoorde je ze soms nakaarten in de schilderachtigste streektaal. Ouders die met elkaar omgingen in het idioom van de Antwerpse dokken hoorde je, met een klein mondje, tegen hun peuter zeggen: “blijf met uw vingerkes van uw neuzeke en trek uw koosekes op”. Waarna ze breedbekkig verder gingen in het Seefhoeks. 

Kortom het ABN dat in Vlaanderen werd gesproken was boekentaal. Er was niet veel literatuur verschenen in de oorlog en de boeken die wij lazen in de jaren veertig, waren vaak verschenen in de jaren dertig en bevatten dus de modetaal uit die tijd. De Hollandse modetaal, want er waren meer uitgaven van boven dan van onder de Moerdijk. 

“Gunst,” hoorde je dan een Vlaamse schooljuffrouw uitroepen, of “Hemeltje” en een briefje van twintig noemde ze gegarandeerd een “bankje”. 

Ikzelf las in die tijd De Leeuw van Vlaanderen en maakte mij bij de KSA belachelijk door “welaan” te roepen en “altoos” te antwoorden, als een leider vroeg wanneer ik melk dronk. Tot diep in de jaren zeventig hoorde je in BRT-feuilletons flarden dialoog als “wat verlangt gij, vreemdeling?” 

Geen wonder dus dat de jaren van het ABN geteld waren en dat er iets anders voor in de plaats zou komen. Misschien had een visionaire onderwijspolitiek nog met iets zinnigs op de proppen kunnen komen, maar onderwijs en visionair zijn nu eenmaal tegenpolen, net als politiek en zinnig.

Daarom hebben wij vandaag het Verkavelingsvlaams en voel ik mij als een loodgieter die pijpen moet fitten met een haagschaar.

Piet Teigeler